Een van de grootste veranderingen in mijn herstel had niets te maken met wat ik at. Niet met hoeveel maaltijden ik had op een dag, of hoeveel kilo’s ik aankwam. Nee… de grootste winst zat in hoe ik naar mezelf keek.
Toen ik mijn oude dagboeken teruglas, zag ik vooral een boze puber.
Maar die boosheid… die kwam eigenlijk voort uit verdriet. Uit angst. Ik voelde me anders dan anderen.
Altijd twijfelend: Ben ik wel leuk genoeg? Doe ik het wel goed als dochter, vriendin of collega?
Mijn diepste overtuiging was: ik ben niet goed genoeg.
En eerlijk? Met een eetstoornis ligt je zelfbeeld vaak al jarenlang onder vuur. Niet door anderen. Maar door jezelf.
Misschien herken je gedachten als:
“Zonder mijn eetstoornis ben ik niks.”
“Ik ben pas oké als ik dun genoeg ben.”
“Misschien moet ik eerst afvallen, dan hoor ik erbij.”
Ondertussen ben je bikkelhard voor jezelf. Alles wat niet lukt, voelt als falen. En wat je wél bereikt? Dat is nooit goed genoeg. Je legt de lat steeds hoger, tot er geen ruimte meer overblijft om tevreden te zijn.
Zelfbeeld en eetstoornis: een vicieuze cirkel
Die strenge blik naar jezelf houdt je gevangen.
Zolang jouw eigenwaarde afhangt van je uiterlijk, van wat je eet of van hoe ‘perfect’ je presteert, blijft je eetstoornis altijd op de eerste rij zitten. En dan mis je iets heel belangrijks: vrijheid.
Zonder verandering in hoe jij jezelf ziet…
→ Blijf je constant streven en straffen
→ Voelt het nooit genoeg
→ Blijft eten een strijdmiddel in plaats van voeding of plezier
Hoe het anders kan: acceptatie
Stel je eens voor dat je oprecht kunt zeggen: Ik ben oké zoals ik ben.
Dat je niet meer afhankelijk bent van controle, regels of bevestiging. Dat je dit écht voelt, van binnenuit. Dat je leeft met het gevoel: ik mag er zijn. Punt.
Dat was voor mij misschien wel het grootste cadeau van herstel.
Niet het “perfect” kunnen eten. Niet het gewicht op de weegschaal. Maar het loslaten van de overtuiging dat ik pas waardevol ben als ik voldoe aan een onmogelijk ideaal.
Een kleine oefening om vandaag al te beginnen
Je hoeft niet te wachten tot je “bijna hersteld” bent om aan je zelfbeeld te werken. Probeer dit eens:
1. Schrijf één gedachte op die je vaak over jezelf hebt, bijvoorbeeld: “Ik ben waardeloos” of “Ik ben niet goed genoeg.”
2. Voel wat het met je doet, merk op of je spanning voelt in je lijf, een steen in je maag, druk op je borst.
3. Bedenk een positieve, realistische tegengedachte, zoals: “Ik mag fouten maken, ik ben ook maar een mens” of “Ik ben meer dan mijn eetstoornis.” Of “Ik ben ok, zoals ik ben.”
4. Zeg dit hardop tegen jezelf en maak er een vuist bij. Dat klinkt misschien raar, maar fysiek gebaar versterkt de gedachte.
5. Herhaal dit: Elke keer dat die eetstoornisstem opduikt, spreek je jouw tegengedachte opnieuw uit, mét die vuist.
Het is een kleine oefening, maar deze herhaling is een krachtig signaal aan jezelf: ik kies wat ik geloof over mijzelf.
Jij bént al goed genoeg
Herstel gaat niet alleen over eten, maar over hoe jij naar jezelf kijkt. Als je dat verandert, verandert álles. En dat is misschien wel het mooiste cadeau dat je jezelf kunt geven.
Ben jij klaar om die eerste stap te zetten naar een vrij leven waarin je weer normaal kunt eten én zelfvertrouwen hebt?
Ik heb een gratis gids voor je gemaakt: Herstel: zo lukt het wél!
Daarin deel ik de 5 pijlers die je helpen los te komen van je eetstoornis, met tips uit mijn eigen ervaring als ervaringsdeskundige.
👉 Download hier gratis de gids en begin vandaag nog met bouwen aan een leven waarin jij jezelf genoeg vindt.